Zomerbaantje

De haringkoning
De Haringkoning, begin 70-jaren, Rijswijkse Plein, Den Haag

Dus jij wou dit baantje?’ Ik zit tegenover meneer Buys in z’n vooroorlogse benedenhuis in de Haagsche Transvaalbuurt. Bertus Buys is een rasechte Hagenaar met dito accent en is de eigenaar van de Haringkoning.
   ‘Ja, meneer. Ik ben net klaar met m’n HAVO examen en zoek nu een baan.’
   ‘Je weet toch wel dat het om een vaste baan gaat? Ik ben niet op zoek naar vakantiehullepies.’

Ik word 18 jaar en ben op zoek naar een baantje om de lange drie maanden zomervakantie te overbruggen. Er stond een advertentie in de Haagsche Courant “Verkoophulp gezocht, De Haringkoning”, bellen onder nummer zo en zo! Dat lijkt me wel wat, snel gebeld en nog diezelfde avond in mei 1973, zit ik bij meneer Buys thuis aan de tafel voor een sollicitatiegesprek. In de woonkamer van de familie Buys ruikt het naar vers gezette koffie. Het schemert buiten en de lamp boven de zware eikenhouten eettafel werpt een warm, gelig licht op een wollen Perzisch tafelkleed. De kamer staat vol met grote zware eikenhouten meubelen.
’Tuurlijk,’ zeg ik, ‘Ik zoek een vaste baan. Ik ben voorlopig wel even klaar met leren.’ Een leugentje om bestwil. Ik vertel hem maar niet dat ik in september naar de PABO ga als tussenjaar om daarna de Sportacademie weer te proberen waar ik dat jaar voor ben afgewezen. Maar nog belangrijker, er moet gespaard worden voor mijn eerste vliegreis, eind augustus, samen met twee vrienden naar de Costa Brava!

De volgende maandag meld ik me voor m’n eerste dag bij de Haringkoning, DE beroemde haringtent op het Haagsche Rijswijkse Plein vlakbij het Haagsche Redlight district; de Geleenstraat! Altijd gezellig en altijd wat te beleven!
‘Luister’, begint Bertus ‘Ik zal je effe vertellen wat je moet doen. Jij zorgt er ten eerste voor dat elke morgen de kraam wordt geopend en de spulletjes worden klaar gezet. We zijn open van 10 uur ‘morgens tot 3 uur ’s nachts. Je werkt tot 5 uur en dan word je afgelost. We verkopen vis en snacks. Alles, maar geen patat!’ Meneer Buys vertelt me wat er moet gebeuren. Eerst de twee frituurpannen aan zetten en de toonbank volladen met snacks, broodjes, karbonaden en natuurlijk vis! Garnalen, paling, makreel en uiteraard haring, veel haring! De karbonaadjes moeten eerst wel gekruid worden. Ik pak het peper en het zoutvaatje maar meneer Buys maakt me duidelijk dat mevrouw Buys allerlei efficiënte handigheidjes heeft verzonnen en ingevoerd. Net als bij een van mijn vroegere werkgevers, MacDonald’s, staat efficiency voorop!
‘Nee geen aparte vaatjes, gozâh,’ zegt Bertus, ‘Alles wat mijn beroemde Broodje Karbonaad nodig heb zit al gemengd in deze bus! Alleen effe strooien en klaar is Kees. Handig, niet?’
‘Frikandellen die je bakt voor een “frikandelletjûh spesiejaal” moet je eerst effe insnijden zodat er bij het frituren genoeg ruimte ontstaat voor de nodige ketchup, mayonaise en uitjes.’
De geur van vlees en vis dwars door elkaar!
‘Hebbie weleens vis schoongemaakt? Niet? Nou kijk, dan doe ik dat effe voor.’ En vervolgens krijg ik les in het schoonmaken van allerlei soorten vis, uiteraard ook haring! Die kennis komt me ook nu nog steeds goed van pas!
Op deze eerste dag vertelt Bertus me ook dat ik zoveel mag eten als ik wil.
‘Hou je niet in! Na 1 week komp het je strot uit en dan mot je toch niks meer. Makkelijk voor mijn, makkelijk voor jou. Oh ja, en het belangrijkste, de kas. Hier is de geldbak; ik breng je elke morgen je wisselgeld en de fooi die je krijgt gooi je in een apart potje, dat is voor je eige! Tot morgûh, ik gaat effe een bakkie doen!’
En met die laatste woorden verdwijnt hij naar het cafeetje op de hoek van de Pletterijkade. Kortom, ik werk bij de Haringkoning!

_Een paar weken later is de examen uitslag bekend. Geslaagd! Begin Juni worden de diploma’s officieel uitgereikt. Het is de laatste gebeurtenis op mijn oude school, Cor Mariae. In het bijzijn van ouders en vrienden krijgen we ons diploma overhandigd, her en der gelardeerd met een positieve opmerking of een vermelding van een onverwacht resultaat. Het is de allerlaatste keer dat ik op deze manier mijn school en mijn oude klasgenoten zal zien. Als de happening is afgelopen, loop ik voor de laatste keer naar de halte van lijn 3 op de Bezuidenhoutseweg. Ik ben die dag vrij en hoef niet naar de kraam. Eigenlijk heb ik verder niets meer te doen. De studieboeken die ik al die tijd gebruikt heb, kunnen weg. Al m’n aantekeningen zijn van geen belang meer. Ik hoef even niets meer te leren of te herhalen. Er staat niets meer in de agenda. Er is daadwerkelijk even niets meer te doen. Het is een uniek gevoel van vrijheid. Absoluut even niets meer. De zon schijnt uitbundig en de lucht is absoluut blauw als ik voor de laatste keer, alleen het schoolplein afloop. Vogeltjes fluiten, het verkeer gaat langzaam voorbij en ik ga op weg op weg naar … even helemaal niets! _
Nou ja niets, veel mensen uit mijn oude klas organiseren het een na het ander examenfeest. Natuurlijk heel gezellig allemaal en op een zonnige zomerse morgen na weer een veel te korte nacht, maak ik zoals gebruikelijk de tent open. Ik zet de twee frituurpannen aan en ga even naar buiten een sigaretje roken om het duffe gevoel na een laat feestje kwijt te raken. Na z’n gebruikelijke bakkie koffie in z’n stamcafeetje komt meneer Buys aanlopen om de bak met wisselgeld van die dag te brengen. Ik zit op het trapje met m’n rug naar de kar nog half slapend naar het drukke ochtend verkeer op het Rijswijkse Plein te staren als hij plots luid begint te schreeuwen en druk gebarend op me toekomt snellen.
‘Wat gebeurt er gvd daar nou!’ Ik kijk om en zie een dikke wolk witte rook uit de kar komen. Plotseling dringt de geur van verbrand frituurvet m’n neus in! Ik ren naar binnen om te kijken wat er aan de hand is. De frituurpannen heb ik wel aangezet om op te warmen maar ik ben vergeten er nieuw frituurvet in te doen. Oops, foutje! Bertus is totaal niet blij.
‘M’n hele tent had wel in de fik kenne vliegen! Let voortaan gvd op wat je doet!’ Ik neem me die dag voor, toch maar iets eerder weg te gaan van die examenfeestjes!

Ik kan het nu ook wel bekennen, Bertus Buys leeft geloof ik niet meer maar ik heb ook weleens wat gratis weggegeven. Meerdere malen zelfs en wel aan mijn Oma! Mijn Oma is 82 jaar en woont in die tijd in de Bellamystraat een zijstraat van de Betje Wolfstraat in de Haagsche Moerwijk. Vaak rijdt ze die zomer met de bus naar het Hollands Spoor en wandelt dan rustig rond lunchtijd naar mijn haringtent op het Rijswijkse Plein. Door het zijraampje achter de frituurpannen zie ik haar aan komen waggelen netjes gekleed in een licht zomermanteltje, eventueel hoedje met gaasje of regenkapje al naar gelang het weer en oude, glanzende beige dames bloklakschoenen. Het is altijd gezellig druk rond het middaguur en ze sluit netjes achteraan aan bij het lunch bestellende publiek maar niet nadat ze altijd hard van achteruit roept:
‘Dààg lekkere pik van me!’ om vervolgens de wachtende klandizie trots te informeren over het feit dat dat haar kleinzoon is, die jongen daar in die kraam! En terwijl ik de bestellingen aan het maken ben, frikadelletjes, broodjes garnaal, gestoomd visjes, roep ik zoals altijd: ‘Oma, lekker harinkie?’
‘Ja, lekker, joh!’
‘Een of twee?’
‘Nou, geef er maar twee, jongen!’
Tussen de drukke werkzaamheden door, pak ik twee haringen in, met ui en zeg dat ze even naar de zijkant moet komen. Dan stapt ze de kraam binnen en vraagt elke keer weer,
‘Hoeveel krijg je van me, jongen?’
En elke keer volgt hetzelfde antwoord,
‘Laat maar zitten Oma, krijg je van mij.’
En ten overstaan van de hele wachtende goegemeente geeft ze me twee dikke zoenen, kijkt vanuit de kraam stralend naar het hongerige publiek en waggelt weer rustig terug over de brug richting het Hollandsch Spoor om de bus naar huis te pakken om daar heerlijk van haar visjes te kunnen genieten.

Het is een zonnige, warme een middag als na het spitsuur van de lunch, er vanuit de richting van de Pletterijkade, tegen het verkeer in een auto aan komt rijden. Een dieprood, metallic glanzende Rolls Royce Corniche Convertible met witte leren bekleding, gereden door twee onvervalst Haagsche vrije jongens ragt pardoes de stoep op en parkeert direct voor de kraam. En terwijl ze in de gigantische wagen blijven zitten, roepen ze:
‘Heppie twee broodjes karbonaad en een broodje ros?’
Verbouwereerd antwoord ik: ‘Uh, geen probleem, momentje.’
Ik maak de bestelling voor ze klaar en zeg:
‘Dat is dan 9 gulden.’
Ik overhandig het pakketje en krijg een biljet van 25 gulden in mijn handen gedrukt.
‘Laat maar zitten, is voor je kinderwagûh,’ roept de bijrijder en ze zoefen weg, over de stoep, over het fietspad, luid claxonnerend het drukke Rijswijkse plein op. Mij in opperste verbazing achterlatend, niet alleen vanwege die vreemde scène die zich net voor mijn ogen had afgespeeld, niet vanwege die prachtige auto maar vooral over een fooi van bijna 16 gulden! Voor die tijd een vermogen, tenminste voor mij!

Later die zomer breek ik helaas mijn wijsvinger met honkballen en moet ik meneer Buys helaas vertellen dat ik daardoor niet meer kan komen. En oh ja ik heb toch maar besloten om weer naar school te gaan dus ik kom helemaal niet meer terug. Bertus neemt het goed op en zegt dat hij dat een wijs besluit vindt. Ik ben met m’n 18 jaar toch wel wat te jong voor de kraam, zeker voor de roerige nachtdiensten in de wijk! Met het verdiende geld kan ik in ieder geval een welverdiende vakantie aan de Spaanse Costa Brava vieren. Het is mijn beste en leukste vakantiebaantje ooit!